Generatieverhoudingen Lukas, 12 december 201014 februari 2022 Deze week kwam het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) met een voor maatschappijleer zeer interessant rapport, genaamd Wisseling van de wacht. Daarin deed ze onderzoek naar de huidige verhoudingen tussen generaties. Logo van het SCP. © SCP Minder opmerkelijke resultaten zijn dat kinderen veel van hun ouders overnemen: vrijetijdsbesteding, politieke voorkeur en gewoonten als drinken en roken. Opmerkelijk is wel de toename van het percentage mannen (geboren tussen 1975 en 1985) dat een lager opleidingsniveau bereikt dan diens ouders. Als belangrijkste reden wordt het plafond-effect genoemd. Vanaf de jaren ’60 werd de drempel om te studeren lager waardoor meer mensen de kans hadden op hoger onderwijs. Logischerwijs was die generatie hoger opgeleid dan diens ouders. Aan de bovenkant van de opleidingsverdeling zit een plafond en is de mobiliteit neerwaarts gericht: je kunt er alleen onder komen, niet erboven. De mannelijke generatie van 1975-1985 heeft dus over het algemeen hoog opgeleide ouders. Dat niveau is alleen nog te evenaren; de kans om een minder hoog opleidingsniveau te halen wordt groter dan voorgaande generaties. Met de solidariteit tussen generaties is het goed gesteld (mits het familie betreft): ouders ondersteunen hun (uitwonende) kinderen financieel of emotioneel, kinderen zorgen voor hun bejaarde ouders en grootouders zorgen dat ze dicht bij hun (klein)kinderen komen te wonen. Alleen de erfenis is kleiner geworden: ouderen maken hun geld liever zelf op. De solidariteit neemt af wanneer de anderen anoniem worden. De pensioenvoorziening van de babyboomers is een doorn in het oog voor jongeren. Het SCP stelt verder dat het gedrag van ‘de jeugd van tegenwoordig’ vooral overlast bezorgen voor diezelfde jeugd. Ouderen hebben er naarmate ze ouder worden minder last van. Vooral de jeugd voelt zich onveilig in eigen buurt. Lees het volledige rapport of het persbericht met conclusies op de website van het SCP. Lukas' archief